Een blik achter de schermen. Hoe er van water, gemoute gerst, hop en gist een heerlijk bier gemaakt kan worden.
Neem even de tijd om het gehele brouw-process te bekijken.
Bier een drank gemaakt van water, mout, gist en gemengd met plantendelen. Dit alles maakt de smaak van bier. Ieder land heeft zijn eigen biercultuur en maakt op verschillende manieren bier.
Hoe gerst verandert in schuimend bier
Gerst is een van de meest verbouwde Europese landbouwproducten. Bijna 95% van de gerst wordt gebruikt om bier van te brouwen. Gerst is een belangrijke grondstof voor bier.
Geoogste gerstkorrel worden nat gemaakt met water om ze te laten ontkiemen. Korrels lopen dan uit, de uitlopers van de gerstkorrels worden gedroogd. De de naam van deze gedroogde uitlopers is mout.
Brouwerijen kopen de mout en weken het in warm water. Mout in warm water wordt wel beslag genoemd. Uiteindelijk wordt er een vloeistof uit de mout gehaald die Wort heet. Deze wort gaat in ketels samen met hopbellen en hiermede krijgt het bier smaak.
Wort en hopbellen (kegeltjes van de planten afgeplukt) worden gekoeld en dan worden er verschillende gistsoorten, suiker en water bijgevoegd. Het ligt eraan welke biersoort gebrouwen gaat worden. Ieder biertje heeft zijn eigen specifieke gistsoorten.
Het brouwsel gaat tussen de acht en tien dagen in de ketels om te gisten bij een vrij warme temperatuur 20 tot 27 graden waardoor het gist sneller groeit. Met deze temperaturen ontstaat er licht bier. Lagerbier wordt verkregen bij een gist-temperatuur tussen de 10 en 15 graden.
Na deze gisting wordt het bier door filters heen of gecentrifugeerd zodat de gistcellen weer verdwijnen uit het bier. Daarna volgt weer verhitting waardoor het bier gepasteuriseerd wordt om het langer houdbaar te houden.
Bier bestaat tussen de 80 en 95 % uit water, een klein beetje suiker, alcohol, mineralen en vitaminen B.
———————————————–